Guy De Vos werd lid van de Stedelijke Raad der Bommels in 1977. “Ik belandde in Ronse omwille van professionele redenen. In november 1971 ben ik bij de dienst Toerisme gaan werken, waar ik tegelijk verantwoordelijk was voor de Vereniging Voor Vreemdelingenverkeer. Het is toenmalig voorzitter Marcel Beatse van de Raad der Bommels die me vroeg om in de Raad te zetelen”, herinnert Guy zich. 

“Ik ben in 1977 beginnen werken aan de aanpassing van het verkiezingssysteem. Daarvoor was er het lotjessysteem: wie het meeste lotjes verkocht, werd koning der Bommels. Ik heb ook de playback tijdens de verkiezingsavond ingevoerd en stond mee aan de wieg van het Bal der Bommelkies op zondagnamiddag. Onze Bommelkies zijn immers de toekomst van de Bommelfeesten.” 

In 1990 werd Guy De Vos voorzitter van de Stedelijke Raad der Bommels, een taak die hij vol overgave uitoefende tot 2008. “De belangrijkste verandering tijdens mijn voorzitterschap was de vernieuwing van het verkiezingssysteem voor de kroon van het jaar 2000 om meer kandidaat-koppels aan te trekken en omdat niet alleen ‘grote’ verenigingen het Bommelpaar zouden kunnen leveren. Tijdens de voorbije verkiezingsavond hadden we maar liefst acht kandidaat-koppels. In 2018 regeert voor het eerst een onafhankelijk koppel, dat dus niet gesteund wordt door een Bommelvereniging. Met het nieuwe klassementssysteem wordt wie speelt en blijft spelen vroeg of laat koning.” 

In 2008 zette Guy een stap achteruit. Hij gaf de fakkel door aan huidig voorzitter Yves De Wolf, maar bleef lid van de Stedelijke Raad der Bommels. Guy zetelt tegenwoordig in de quizcommissie die als taak heeft de spelletjes uit te dokteren voor de verkiezingsavond. “Ik tracht wat structuur te brengen in de teksten en reglementen voor de spelletjes. Tijdens de Bommelfeesten zelf spring ik bij waar nodig maar ben ik vooral fotograaf van dienst. De afgelopen veertig jaar zijn de feesten sterk geëvolueerd met meer en meer Bommelgroeperingen en dus een grotere, mooiere stoet. Dat bewijst dat de mensen steeds meer behoefte hebben aan de volkse traditie die onze ‘Bommels’ zijn en dat kan ik alleen maar toejuichen.