Artikels
STEVEN VANDERASPOILDEN SCHREEF ZIJN THESIS OVER (DE KLINKERS IN) HET RONSISCH
Ronse • In 1980 schreef Ronsenaar en toenmalig student Germaanse filologie aan de KU Leuven Steven Vanderaspoilden (64) zijn masterproef ‘Een fonologische analyse van het vocalisme in het Ronsische dialect’. Het is één van de weinige taalkundige studies over de taal van Tavi.
Je woont nu al heel lang in het Brabantse Kortrijk-Dutsel. Sprak je in jouw kinderjaren Ronsisch thuis ?
“Een native speaker zou ik me niet noemen. Thuis spraken we Algemeen Nederlands of toch iets dat er zeer dicht bij aansloot. Ik heb zelf leren Ronsisch spreken bij de scouts en op het Sint-Antoniuscollege. Ik vind het overigens nog altijd een van de mooiste dialecten die er bestaan. Maar mocht je mij nu vragen om - na 40 jaar ballingschap in Brabant - mee te spelen in de volgende opvoering van Tavi, dan zou ik een probleempje hebben. Begrijpen is geen probleem maar zelf spreken wel.”
Wat waren de conclusies van jouw studie van het Ronsisch ?
“Ik heb aangetoond dat Ronse een echt dialectologisch eiland is. Oudenaarde heeft bijvoorbeeld een quasi identiek dialect als de dorpen eromheen. Ronse heeft een zuiver stadsdialect, ontwikkeld uit een gezamenlijk Zuidoost-Vlaams dialect, maar ook schatplichtig aan die andere grote textielstad Gent.
Je kan dat sociolinguïstisch verklaren door de belangrijkheid van Ronse en Gent als textielcentra. Men nam hier gewoontes over van Gent, maar ook klanken. Dat heeft binnen het Ronsisch ook geleid tot verschillende varianten. Vandaar de scherpe ij in Klijpe en de vette ronde ij in Marijve (lees: Marauve).
Ook te onthouden: in de titel van mijn verhandeling staat ‘het Ronsische Dialect’, terwijl dat eigenlijk ‘het Ronsese Dialect’ moet zijn. Omdat het achtervoegsel -en in Ronse als ie wordt uitgesproken, lijkt het logisch om over ‘Ronsisch’ te spreken, maar eigenlijk is dat fout.”
Maurice Bouchez schreef het standaardwerk ‘Het Ronsies ien Guiren en Kluiren’. Hoe beoordeel je dat als taalkundige ?
“Het werk van Maurice Bouchez heb ik fragmentarisch gelezen via artikels in ‘de Annalen van de GOKRTI’ en niet systematisch op een wetenschappelijke manier. Het heeft de hele grote
verdienste dat er voor een breed publiek en op een systematische manier over taal is gedacht en geschreven. Dat is erg belangrijk, want zo wek je bij velen de interesse op voor het dialect en garandeer je het voortbestaan ervan.
Als je dat echt wetenschappelijk wil aanpakken, werk je voor de klanken natuurlijk met het officiële fonetische alfabet dat over een veelvoud van diacritische tekens beschikt om elke klank correct weer te geven zoals hij wordt uitgesproken. Daar bereik je enkel een gespecialiseerd publiek mee. Het heeft geen zin om dat te gebruiken in een publicatie zoals die van Maurice Bouchez. Ik heb in mijn thesis alle fonetische tekens met de hand ingevuld. Ik spreek hier dus over de prehistorie …”
En hoe kijk je nu tegen het Ronsisch aan vanuit Vlaams-Brabant ?
“Ik hou nog altijd heel veel van het Ronsisch. Ik koester bijvoorbeeld de cd van de ‘Gevuigoode Mandolinen’. Ik heb geen familie meer in Ronse, dus kom ik ook niet meer systematisch naar de Hermesstad of het moet voor de Fiertel zijn. Maar als ik er nog eens geraak, bijvoorbeeld voor een weekend met vrienden, voel ik me toch nog altijd een beetje Ronsenaar en ben ik fier om er een rondleiding te geven. Want ien Ronse …”
Toegevoegd op 05.07.21
Categorie: Samenleving
Auteur: Maarten D'Hoop
contacteer ons
+32 (0)491 25 99 62 info@randeevoe.be Randeevoe
Spilthoorestraat 67 - 9770 Kruisem